Nieuwsbrief 26 - september 2018

26.1 Van het bestuur.

Met een druk bezochte diavoorstelling en nog een laatste mogelijkheid de expositie “100 jaar Dicht bij huis” te bezoeken, begon op 30 juni de vakantieperiode. Dit wil niet zeggen dat we nu een poosje achterover kunnen leunen, integendeel, de voorbereidingen voor de nieuwe expositie zijn al in volle gang. Deze zal in het teken staan van de jaren zestig. Een periode waarin veel veranderde, denk alleen maar aan de automatisering in het dagelijks leven; de wasautomaat, centrifuge, de overgang van kolenkachels naar gashaarden etc., Het belooft weer een mooie tentoonstelling te worden.

De expositie over 100 jaar Woningbouwvereniging Poortugaal werd ook weer druk bezocht en gaf een goed beeld van de vooruitgang op woongebied. Als waardering voor onze medewerking aan het 100-jarig bestaan werd ons door de Woningbouwvereniging een aantal prachtige fotoborden aangeboden; u zult begrijpen dat wij buitengewoon verheugd waren met deze bijzondere geste.

 Dit voorjaar werden ook wij geconfronteerd met de nieuwe wet op de persoonsbescherming (AVG). Dit heeft nogal wat gevolgen met het publiceren van o.a. foto’s. Onze medewerkster Sofia Bok is heel druk geweest met een protocol inzake de AVG ( Algemene Verordening Gegevensbescherming); e.e.a. zal de komende tijd zijn beslag moeten krijgen.

 Wij wensen iedereen een fijne zomer en vooral een goede gezondheid toe en hopen u vanaf 1 september a.s. weer te mogen begroeten.

 Arie Beukelman, voorzitter.


 26.2 Afscheid secretaris.

 In onze vergadering op 30 april hebben we afscheid genomen van Annie van der Veen als secretaris van de Oudheidkamer.

Woorden schieten te kort om aan te geven wat Annie voor de Oudheidkamer heeft betekend. Ontelbaar zijn de uren die ze in het kantoor heeft doorgebracht. Zij digitaliseerde het hele fotobestand en reorganiseerde de bibliotheek.

Bovendien bouwde zij een website, die wereldwijd bekeken kan worden. Dat hiervan ook daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt blijkt wel uit het feit, dat we al enkele Amerikaanse families op bezoek hebben gehad die door de website met ons in contact zijn gekomen. Ook nam Annie het initiatief tot het organiseren van de druk bezochte dia-middagen.

 U begrijpt dat het niet eenvoudig is haar te vervangen; wij zullen dit tot we een secretaris gevonden hebben, met elkaar op moeten vangen. We zijn erg blij dat Annie nog als medewerker en vraagbaak voor de Oudheidkamer inzetbaar is.

Voor haar vele verdiensten gedurende een lange tijd van jaren is zij benoemd tot Erelid van de Oudheidkamer Rhoon Poortugaal.

 

 Arie Beukelman, voorzitter.


26.3 Toekomststraat.

 

De ouderen onder ons zullen zich ongetwijfeld de Toekomststraat aan het einde van de Kerkstraat in Poortugaal herinneren, gelegen op de plaats waar nu de Willem Alexanderlaan is. Het was een smalle onverharde straat met 12 huizen. Ik wil hier iets vertellen over het ontstaan en de bewoners van de Toekomststraat.

Bouwvereniging “De Toekomst” werd in oktober 1907 opgericht door Frans van der Poest Clement die tevens voorzitter was, secretaris was A. Schaberg en penningmeester de notarisklerk H. Zwiers.

Op een gedeelte van een weiland naast de boomgaard van Klaas Vermaat werden door Cors Warnaar 8 huizen gebouwd, nog zonder waterleiding .

Er was een regenput, de sanitaire voorziening bestond uit een ton. Elke woning had de beschikking over een volkstuin met daarin een mestput waarin de beerton wekelijks geleegd werd. Nu was een sanitaire voorziening die bestond uit een beerton op het platteland niets bijzonders, tot ver in de jaren zestig kwam dit voor. Ik herinner me nog dat, als ik in de zestiger jaren voor zaken in West-Brabant en Zeeland was, ik het regelmatig tegenkwam dat in sommige plaatsen door de gemeente de beertonnen met een wagen opgehaald werden, wat tot ver in de wijde omtrek te ruiken was.

De wagen werd door de plaatselijke bevolking de ”eau de cologne” wagen genoemd.

Onderstaand een overzicht van de bewoners van de Toekomststraat (voor zover we kunnen nagaan):

  • no. 2: Wouter van Leeuwen en Neeltje van Dijk. Later woonden hier Jacob van Luijk, nachtwaker, en Liedewy Jacoba van Leeuwen;
  • no. 4: Pieter van der Stoep en Annetje Leeflang. Na hun overlijden in 1948 werden Arie Streefkerk en Fie Zevenbergen de nieuwe bewoners;
  • no. 6: Kees Verheij en Pietje Endeveld;
  • no. 8: Dirk Bijl en Antje van der Stoep;
  • no. 1 (tegenover no. 2): Willem Warnaar met Lijntje Voogt. Dochter Neeltje Jacoba Warnaar bleef er na hun overlijden wonen. Adrie Zevenbergen en Riet Warnaar kwamen er bij inwonen. Zij vertrokken rond 1948 naar de Dr. Willem Vosstraat. Arie Kranenburg getrouwd met Maria Verheij werd de volgende bewoner;
  • no. 3: Jillis Tempelaar en Willempje Hazejager, al spoedig opgevolgd door Pieter Hendrik van der Stoep en Aaltje van Prooijen. Pieter van der Stoep kwam dus recht tegenover zijn ouders te wonen. Nadat hij verhuisde naar nr. 13 kwamen Dirk Bastemeijer en Jaantje van der Stoep er wonen;
  • no. 5: Jacob Christiaan Hoegee getrouwd met Heiltje van Opstal. Zoon Huibrecht Hoegee en zijn vrouw Angenietha (Niet) de Hoop kwamen er vervolgens wonen;
  • no. 7: Jan Rooimans met Maria van der Schee en daarna Hendrik van der Stoep met Leentje van Wingerden. Na het overlijden van Hendrik van der Stoep in 1932 hertrouwde Leentje met Jan Rooimans, hij overleed ook al spoedig in 1942. Veel leed werd haar niet bespaard, ook haar zoontje Pieter overleed jong op 10 jarige leeftijd, verongelukt op de Groene Kruisweg.
In 1929 werden er nog vier huizen in de Toekomststraat gebouwd, ook zonder sanitaire voorziening maar inmiddels was er wel waterleiding.
  • Op no. 9 kwamen te wonen Cornelis Hoegee met Annetje Hendrika Rooimans;
  • no. 11: Jan Ruizeveld met Wilhelmina van der Meer;
  • no. 13: Elisabeth van Prooijen, weduwe van Pieter van der Schee, met zoon Gerrit van der Schee. Nadat Elisabeth van Prooijen verhuisde naar de Kerkstoep zijn Pieter Hendrik van der Stoep en Aaltje van Prooijen van nr. 3 er komen wonen;
  • no. 15: Adrianus van der Sluis en Geertrui van der Schee.
  •  

Toen Dirk Bijl in 1938 verhuisde naar de Welhoeksedijk kwamen Cees Beukelman en Teuntje Verheij, mijn vader en moeder, op no. 8 wonen en het was op een zonnige zondagmiddag dat ik daar samen met mijn tweelingzus geboren ben naast mijn grootouders.

In 1945 kwam het huis op nr. 11, waar Jan Ruizeveld gewoond had, vrij en zijn we daarheen verhuisd en toen we in 1954 verhuisden naar de Repelstraat, kwamen Jan de Winter en Pietje van der Sluis er wonen.

Het zal circa 1946 zijn geweest toen er iets bijzonders in de straat gebeurde waar nog lang over werd gesproken.

De schoonzoon van Piet van der Stoep en buurvrouw Annetje, Jacob Veerman (getrouwd met Grietje van der Stoep) was chauffeur bij het Koninklijk Huis en toen Koningin Wilhelmina een bezoek bracht aan Den Briel kreeg hij toestemming om in de tussentijd zijn schoonouders te bezoeken. En zo kwam de auto van de Koningin, een prachtige limousine, de Toekomststraat binnenrijden, voorwaar een hele gebeurtenis.

In de jaren zestig van de vorige eeuw wilde het gemeentebestuur de woningen in de Toekomststraat kopen om ze vervolgens af te breken omdat ze niet meer aan de toen geldende maatstaven voldeden. Dit tot groot ongenoegen van de oud-burgemeester (en eigenaar) Frans van der Poest Clement. De gemeente bood 1000 gulden per woning en nog eens 1000 gulden voor afkoop van de erfpacht. Na enig aandringen van de gemeente werd bekend dat het bestuur van de bouwvereniging bestond uit Frans van der Poest Clement, Jaap van der Poest Clement en Thiel van der Schee. De kwestie liep zo hoog op dat burgemeester Van Huis ze onbewoonbaar liet verklaren. Van der Poest Clement die als oud-burgemeester de weg wist, schakelde Gedeputeerde Staten in. Daar verklaarde hij op 16 januari 1969, dat de woningen heel geschikt waren voor mensen van het platteland: “eenvoudige mensen“. Het mocht echter niet baten de woningen zijn kort daarop afgebroken en er werd een bungalowwijk gebouwd.

 Arie Beukelman, voorzitter.


 26.4 Poortugaal in getallen (deel 1).

500 – 300 v. Chr.

Een aantal jaren geleden stond in het door de burgemeester geschreven voorwoord van de jaarlijkse gemeentegids soms dat Rhoon het oudste dorp uit de omgeving is. Ik denk dat hij of zij het huiswerk niet goed gedaan had. De stichtingsdatum van Rhoon is 1199. Maar in Poortugaals gebied zijn bodemvondsten aangetroffen uit de late ijzertijd, dat is 1700 – 1500 jaar eerder.

100 – 225 na Chr.

Bewoningsperiode in de Romeinse tijd aan de Breede Vliet, dat was een rivierarm of kreek in de omgeving van de oude kerk aan de Groene Kruisweg. Deze bewoning is in de derde eeuw door hoge vloeden weggespoeld.

 800 – 1135

In de negende eeuw vestigden zich opnieuw bewoners op Poortugaalse grond, weer bij de Breede Vliet. Er zijn restanten van boerderijen en/of woonhuizen aangetroffen bij de aanleg van de metrobaan.

 1135 – 1170

In deze periode is door hoge vloeden alles weer door het water verzwolgen.

 1170 – 1180

Weer probeerden mensen hier te gaan wonen en vond er een eerste inpoldering plaats van 95 ha., die  later Welhoek genoemd werd. In het zuiden van deze polder waren een vijftal hofsteden en enige woningen van bezitlozen gebouwd. Het zullen niet veel meer dan hutten van wilgenhout, stro en klei zijn geweest, ongeveer ter plaatse van de oude dorpskern van Poortugaal.

 1200 – 1300

In deze tijd werd de polder Welhoek vergroot. Ook werd er aan de Breede Vliet een motte gebouwd, dat was een terp met een minikasteeltje er op, met rondom een gracht en palissade. Die terp was er nog tot 1970 (hij werd hier de “Hoge Bogerd” genoemd) en was beplant met vruchtbomen.

Bij aanleg van de metrobaan is de terp afgegraven.

Er werd ook een kerkje gebouwd, van hout, ook op een terp.

 1220

Werd de houten kerk vervangen door een stenen gebouw van 5,75 x 11,5 m. Heel dit gebied, inclusief het latere Pernis en Hoogvliet, was eigendom van de graaf van Putten, wonend in zijn kasteel in Geervliet. Hier werd het Putten over de Maas genoemd.

 1304 – 1311

Liet Nicolaas III, graaf van Putten, een kasteel bouwen in het land van Poortugaal, later “Valckesteyn” genoemd.

 1350 – 1400

Werd er een grotere stenen kerk gebouwd met een kruisvormige plattegrond, die er nu nog steeds staat en tegenwoordig de Dorpskerk wordt genoemd.

 1459

Door gebrek aan mannelijk nageslacht verviel het graafschap Putten, inclusief Poortugaal, aan de graven van Holland.

 1489

Hoekse en Kabeljauwse twisten. De Hoeken onder leiding van jonker Frans van Brederode, hadden Rotterdam ingenomen en bezet. Onder leiding van zijn broer Joris van Brederode en Daniël Lepeltak ondernamen zij een strooptocht naar Poortugaal en Rhoon, plunderden alle huizen in Rhoon en Poortugaal, lieten de bewoners zelf de buit dragen naar klaar liggende schepen en staken hun huizen in brand. In Schiedam zag men de rookwolken, de Schiedammers kwamen de Poortugalers te hulp en hakten de Rotterdamse Hoeken in de pan.

 1567 - 1570

In deze tijd ging men ook in Poortugaal over van het katholicisme naar het protestantisme. In 1567 was hier een pastoor die in zijn hart de nieuwe leer was toegedaan, hij legde zijn ambt neer en vertrok naar Leiden. Daar ging hij werken in de lakenindustrie. Hij werd uit het land verbannen, keerde heimelijk terug en hield in Naaldwijk hagepreken. Hij werd met nog drie pastoors gearresteerd, veroordeeld, gewurgd en daarna op een brandstapel verbrand in 1570. Toch menslievend dat hij eerst gewurgd was, meestal ging men levend op de brandstapel.

1570

Op 1 november vond de Allerheiligen Vloed plaats, waardoor de Albrandswaardsedijk doorbrak en er t.p.v. de doorbraak een wiel ontstond, dat nog steeds aanwezig is.

 1572

In de tachtigjarige oorlog namen de Geuzen Den Briel in. De Spaanse troepen, die Den Briel wilden terugnemen, werden met behulp van inundatie verdreven en trokken naar Rotterdam, waar zij een bloedbad aanrichtten. Poortugaal kwam er beter af dan in 1489, het kwam met de schrik vrij.

1672

Was het rampjaar dat Frankrijk en Engeland, Münster en Keulen, ons land aanvielen. Ons deel in de ellende was dat Poortugaal 1.075 gulden moest bijdragen aan de oorlogskas. Zo’n groot bedrag konden die paar boerenmensen hier moeilijk bij elkaar krijgen, dus leenden ze het van de “Grote Armen”.

1731

Werden Poortugaal, Pernis en Hoogvliet door de stad Schiedam gekocht van de Staten van Holland.

 1795

Had Poortugaal 497 inwoners. Poortugaal maakte zich los van Schiedam.

1795 - 1812

Franse bezetting in Nederland. Op 1 maart 1795 zijn door de Fransen schouten en schepenen afgezet door het hele land.

2 september 1808 Bidstond voor de verjaardag van koning Lodewijk Napoleon.  Dit herhaalde zich elk jaar zolang hij koning was.

21 februari 1810 moesten er 40 Franse soldaten in Poortugaal worden ingekwartierd.

Vanaf 1811-1812 werden in fasen alle jongelingen van ca. 20 tot 24 jaar opgeroepen om in het Franse leger te dienen, zeg maar in Rusland te gaan vechten

10 oktober 1812 Dankdag voor de inname van een stad, genaamd Moskou, door de troepen van Napoleon.

1811 -1817

Poortugaal en Hoogvliet één gemeente.

 1824 – 1828

Op 2 juni 1824 overleed Pieter Johan Tijken, bewoner van slot “Valckesteyn”. Zijn erfgenamen verkochten het kasteel aan ene Sablee uit Haarlem; deze liet het tussen 1826 en 1828 slopen en verkocht de stenen, 100 voor 1 gulden. Hij maakte flinke winst.

 1841

Werd Albrandswaard, tot dan toe een zelfstandige gemeente, samengevoegd met Poortugaal.

 1848

Was Poortugaal, inclusief Albrandswaard, 1.376 ha. groot, had 160 huizen, 220 gezinnen, 1.240 inwoners: 1.100 hervormden, 2 luthersen, 100 rooms katholieken en 3 israëlieten.

 1851

Werd Anthonie van der Poest Clement (in 1815 geboren in Etten-Leur) benoemd tot notaris in Poortugaal. Hij kocht een huis aan de Dorpsstraat, dat veel later Huize “Ankara” genoemd zou worden.

 1861

Kocht Anthonie van der Poest Clement van de stad Schiedam de ambachtsheerlijkheid Poortugaal en mocht zich daarna “Ambachtsheer” noemen.

1866

Hendrik Duifjes volgde Van der Poest Clement op als notaris.

1868

 

Werd er een markant gebouw, staande aan de Kerkstraat, genaamd “De Hooge Werf”, gesloopt. Het was waarschijnlijk begin zeventiende eeuw gebouwd als jachthuis, door wie is onbekend. Later in gebruik als boerderij. De naam Hooge Werf leeft nog voort als naam van het huidige zorgcentrum in Poortugaal.

 1886

Andries van der Poest Clement, zoon van Anthonie, geboren in 1850 in Zevenbergen, werd benoemd tot burgemeester van Poortugaal.

 1897

Een groep muziekliefhebbers richtte Harmonievereniging “La Bona Futura” op.

1901

Werd een ijsclub opgericht op initiatief van burgemeester A. van der Poest Clement. De ijsbaan werd gesitueerd op een ontgraving aan de Albrandswaardsedijk, die was ontstaan door grondwinning ten behoeve van de ophoging van de dijk. Vandaar de naam ijsput (of ijspit).

1903

Kregen we onze eerste verbinding met de buitenwereld: de stoomtram.

1909

Werd het krankzinnigengesticht Maasoord geopend en in gebruik gesteld in aanwezigheid van de Commissaris van de Koningin, de burgemeester van Rotterdam en de eerste directeur van Maasoord, dr. W. Vos. Aan hem herinnert nog de dr. Willem Vosstraat.

Deed ds. T.A. van der Vlies zijn intrede in de Ned. Herv. Kerk in Poortugaal. In 1931 legde hij zijn ambt om gezondheidsredenen neer.
Tot zijn overlijden in 1940 bleef hij in Poortugaal wonen.
Hij schreef een boekje over de geschiedenis van Poortugaal, getiteld “Portugal na Holanda”, wat Portugees is voor Portugal in Holland.

1910

Frans van der Poest Clement volgde zijn vader Andries op als burgemeester.

 1914 – 1918

De Eerste Wereldoorlog. Nederland bleef er buiten, maar mobiliseerde het leger. Mijn vader was toen hij voor zijn nummer moest loten in 1911, vrijgeloot. In 1916 werd hij alsnog opgeroepen.

 1918

Brak de grote Spaanse griep epidemie uit, die landelijk duizenden slachtoffers maakte.
Werd er een voetbalclub opgericht, P.S.V. (Poortugaalse Sport Vereniging).
Ook werd Woningbouwvereniging “Poortugaal” gesticht, waardoor die dit jaar dus 100 jaar bestaat en waaraan we in de Oudheidkamer met een tentoonstelling aandacht besteden.

 

(Deel 2 in de volgende Nieuwsbrief)

Roelof Dubel, bestuurslid,

(met dank aan N.L. van Dinther, C. Zevenbergen, A. Beukelman en ds. T.A. v.d. Vlies †).
 


 26.5  De Grienden.

Al een tijdje liep ik met het idee een stukje over de Grienden van vroeger te schrijven. Omdat ik geen begin van een verhaal over de Grienden kon verzinnen, bleef het verhaal in een hoekje van mijn hoofd liggen. Het bleef liggen totdat Kor van Pelt naar me toe kwam met een stukje uit de NRC van 2-3-1989, waarin over de Grienden geschreven werd. We raakten aan de praat en “het begin” was daar. Het stukje uit de NRC sluit naadloos aan op mijn jeugd. Het was in de jaren ’60 van de vorige eeuw in de laatste jaren van mijn lagere schooltijd dat de haven van Rhoon een geliefde speelplek voor me was. In de haven in een kano of roeiboot en rond de haven was genoeg te beleven. Ik had leren kanoën en roeien en wrikken (roeien met één roeispaan) van een vriendje. We voeren de haven op en neer en soms voeren we de Oude Maas op, niets kon ons gebeuren, de boot was niet lek en we waren tenslotte al een jaar of elf. Zwemmen konden we niet maar wel heel hard gillen.

Haven van Rhoon 1971 (foto dhr. Visscher, Sering , Rhoon")

 Ongeveer op het punt waar de huidige Havendam overgaat in het fietspad lagen links van de haven zand- en grindbergen.

Zand en grind waren door schepen aangevoerd en lag te wachten op hun bestemming.

Je kon je heerlijk van die bergen naar beneden laten rollen. De zandbergen genoten uiteraard mijn voorkeur. Vlakbij de zandbergen ter hoogte van de  Grienden was een stort. Ook dat was een El Dorado voor mij. Ik liep daar in die afvalhopen te zoeken naar oud ijzer. Ik verborg het op een plekje tussen het puin en als er genoeg in mijn hamsterhol lag ging ik naar huis om mijn kar te halen, weer terug op het stort vulde ik de veilingkist op mijn kar met het ijzer. Mijn kar sleepte ik naar de andere kant van de haven, naar de oud-ijzerhandel. Meestal kreeg ik voor een kist vol een gulden en zelfs een keer een rijksdaalder. Er gebeurden ook rare dingen terwijl ik ijzer zocht. Over het algemeen liep ik op laarzen en op een gegeven moment krulde de onderrand van mijn laarzen om, terwijl ik in een smoezelig poeltje stond, dat tussen het puin lag. Ik weet nog dat ik dat erg leuk vond. Er lagen best veel van die poeltjes, ze hadden de mooiste kleuren. Schitterende gele en groene smurrie in het zonlicht, als je ze mengde werd het nog mooier. Gifbelten bestonden in die tijd niet en van Lekkerkerk hadden we nog nooit gehoord. Daarom zocht ik gewoon door naar ijzer, er kon mij niks gebeuren mijn laarzen waren niet lek dus vieze voeten kreeg ik niet.

Achter die bergen en achter het stort lagen de Grienden, als het eb was kon je er heerlijk struinen. Van wandelpaden en bruggetjes was geen sprake. Ik hopte van eilandje naar eilandje, maar alleen als het laag water was, ik had te veel verhalen gehoord dat als je te ver ging en het vloed werd, je 12 uur moest wachten voor je naar huis kon.

Doordat ik dat stukje uit de NRC kreeg ben ik meer oude kranten gaan doorzoeken. In mijn zoektocht naar berichten ben ik niet verder  gegaan dan het artikel waar ik met Kor van Pelt over sprak. Dat artikel is echter nog lang niet het laatste. De berichten lopen door tot de dag van vandaag, een kleine 30 jaar dus. Uit de artikelen die ik vond volgt nu cursief gedrukt een verkorte weergave in chronologische volgorde.

 Het Vrije Volk 25-8-1954

De gemeente Rotterdam heeft het plan om langs de Oude Maas, vlak bij de Rhoonse haven, een recreatieoord te stichten. Er zullen hier, voor de Johannapolder, een kampeerterrein en sportvelden worden aangelegd.

Daarbij is tevens aandacht geschonken aan het al of niet wenselijke van opspuiting der grienden langs deze rivier en aan de bestemming van de opgehoogde terreinen, de zogenaamde storten.

 In maart in 1965 stond het volgende in Het Vrije Volk: 

De 13-jarige Rhoonse scholier Piet v.W. heeft deze week het leven van vier van zijn vrienden gered tijdens een wat onbedachtzame kruistocht van de jongens in de uitgestrekte Rhoonse grienden langs de Oude Maas. Zeven jongens waren op pad gegaan om hun vrije middag door te brengen in het kreken- en eilandjesrijke natuurgebied langs de rivier. De jongens waren enigszins bekend in de grienden, maar hoe betrekkelijk die bekendheid is in een door eb en vloed zo snel veranderend gebied, bleek, toen vier jongens plotseling geïsoleerd zaten op een eilandje. Het stijgende water maakte het onmogelijk om veilige grond te bereiken. Piet v.W. uit Rhoon, een van de zeven jonge avonturiers, beschikte echter over de nodige tegenwoordigheid van geest. Hij ontdeed zich van zijn bovenkleding en waadde door het ijskoude water naar het in nood verkerende viertal op het eilandje. Een voor een nam hij de jongens op zijn schouders en bracht hen naar veilige grond. En zo ging het nog even verder. Een paar maanden later verscheen in diezelfde krant het volgende artikel:

In de loop van het volgende jaar zal ongeveer twee derde van het recreatieplan voor de Oude Maas in uitvoering zijn. Men gaat dan beginnen met de objecten in de Johannapolder: een groot zwembad, dat een van de mooiste in ons land kan worden, een jachthaven met dezelfde capaciteit als die van Barendrecht en een kampeerterrein. Met de aankoop van de gronden is een bedrag van ƒ 452.000,— gemoeid.

Van de eigenlijke grienden zullen enkele worden kaalgekapt om kleine open ruimten in het gebied te brengen. Er komt ook een rijwielpad.

 Het Vrije Volk 2-6-1969

Rhoonse grienden ontsloten voor recreërend publiek: Wie het bil-aan-bil-gedoe langs de Kralingse Plas begint te vervelen, zou eens de blik moeten wenden naar de terreinen van het recreatieschap Oude Maas. Nieuw is hierbij de ontsluiting van de Rhoonse grienden. Men heeft een aantal 'lanings' (paden in griend-taal) opgehoogd zodat ze niet meer onder water komen bij hoog water en er is een aantal bruggetjes geslagen…

Het Vrije Volk 6-7-1973

Natuurbescherming: Het hout van de grienden, dat altijd vooral is gebruikt ter bescherming van dijken en andere zee-oevers, wordt tegenwoordig nauwelijks meer voor deze doeleinden benut. Maar gelukkig kon door activiteiten van natuurbeschermers en overheid een aantal grienden worden gered. Zoals in dit geval dus de Rhoonse- en de aanpalende Carnisse Grienden. In 1980 moet dit kolossale plan, waar Rotterdam (alweer) het leeuwendeel voor op tafel moet leggen, klaar zijn.

 Het Vrije Volk 29-8-1973

RHOON — Het recreatiegebied langs de Oude Maas bij Rhoon heeft er sinds gisteren een attractie bij. De watersportliefhebbers hebben de beschikking gekregen over een gloednieuwe jachthaven. Voor de bouw van de nieuwe jachthaven die in juni 1972 begon en ƒ 2.260.000 kostte, werd de oude haven van Rhoon gedempt.

 Het Vrije Volk 12-4-1980

Rhoonse Grienden kunnen bezocht worden met een gids, de wandeling duurt 2 uur.

 Nu gaat het gebeuren! Bijna 20 jaar nadat mijn laarzen omkrulden staat er in Het Vrije Volk van 26-11-1981

De parkeerplaats bij de Rhoonse Grienden is hoogstwaarschijnlijk aangelegd op 2000 ton teerafval van de Chemische Industrie Rijnmond.

B en W van de gemeente Rhoon waren al langer op de hoogte van het feit dat op die plaats in het verleden afval is gestort.

 Het Vrije Volk 6-8-1982

Rijnmond is in januari begonnen om plaatsen te onderzoeken waar mogelijk gif ligt. Gemeentebestuur van Rhoon is hier medio juli over ingelicht. Gevonden is cadmium en lood. Burgemeester Temminck is verbaasd dat hij dit nu pas gehoord heeft, het onderzoek was in mei al gereed. Ook het weiland achter de dijk is vervuild aldus het artikel.

De Telegraaf 21-6-1984

Met de metro naar de Grienden

Beroepswandelaars zullen er nimmer moeite mee hebben een nieuwe, prachtige route te vinden, maar ook zij zullen waarschijnlijk niet op de hoogte zijn van de charme, de romantiek en het avontuur dat de Rhoonse Grienden en de Carnisse Grienden te bieden hebben. En het aardige: de Rhoonse Grienden bereik je gemakkelijk met de Rotterdamse metro enz.

Het Vrije Volk 27-2-1989

Provincie gaat grienden saneren.

De provincie Zuid-Holland komt nog voor de zomer met een voorstel voor de sanering van het natuurgebied de Rhoonse Grienden.

Na diverse onderzoeken, die enkele jaren in beslag hebben genomen, is gebleken dat het gebied zwaar vervuild is, onder andere met afval uit de petrochemische industrie in het Rijnmond-gebied.

Een gedeelte (twaalfhonderd meter lang, vijftig meter breed) van de Rhoonse Grienden moet worden geïsoleerd, waarschijnlijk door middel van folies of wanden. De kosten daarvan liggen rond de tien miljoen gulden….

…Bij de Rhoonse Grienden was in de jaren zestig, direct naast de dijk, een huisvuilstort. Begin jaren zeventig werd die gesloten. Volgens een woordvoerder van de gemeente Albrandswaard, waar Rhoon nu onder valt, werd indertijd toestemming gegeven voor de buitendijkse stort door Rijkswaterstaat die het huisvuil als een goede verzwaring van de dijk zag.

 NRC 27-2-1989

… Onderzoek met peilbuizen heeft aangetoond dat de grond en het grondwater tot een diepte van 13 meter aangetast zijn. Het gebied blijkt sterk verontreinigd met toxische stoffen als aromaten (benzeen, tolueen), naftaleen, fenol, benzoëzuur, pcb's, arseen, lood en zink. Verder is een lichte tot matige verontreiniging met kwik en cadmium geconstateerd. Direct gevaar voor de volksgezondheid is er niet, maar des te meer voor het milieu. Er is een zeer groot risico voor de verspreiding van de stoffen door het grondwater enz.

Het Vrije Volk 22-12-1989

Het verontreinigde gedeelte van de grienden wordt door middel van isolatie gesaneerd. De sanering gaat 19 miljoen kosten.
 

Het laatste artikel is het eerder genoemde artikel uit het NRC. Ook dit artikel is door mij ingekort. Het lijkt op een samenvatting van bijna alle bovenstaande artikelen. Alles komt aan bod, de schoonheid van de Grienden, hoe er gif gestort is en hoe dit opgeruimd moet worden

NRC 2-3-1989.

Gifafval tast 'groene long' Rhoonse grienden aan. De Rhoonse grienden, een vloedwoud met wilgenvelden en een geliefd wandelgebied langs de Oude Maas ten zuiden van Rotterdam, blijken ernstig verontreinigd door het storten van chemisch afval. Cornelis H. weet het zeker: „Dat chemische spul is gewoon op klaarlichte dag gestort. Ik stond er praktisch met mijn neus bovenop. Ik herinner me nog een tankwagen die een witte vloeistof kwam lozen, 't was net karnemelk. En verder veel teer en vaten afval. Eén keer kwam er een oplegger vol vaten die ze nergens anders kwijt konden. Nee, namen van bedrijven weet ik niet meer, daar heb ik nooit zo op gelet. Wandelroutes voeren tot diep in het natuurgebied, waar men de wilde eend en de meerkoet tegenkomt. Sommige bomen lopen al uit; het is goed toeven in deze groene long van het sterk geïndustrialiseerde gebied. Maar de bezoeker die de krant leest, weet tegelijk dat hij daar tussen Rhoon en Oude Maas zwaar verontreinigde grond betreedt. Onder wilg en populier schuilt een reeks giftige stoffen, luisterend naar onheilspellende namen als benzeen, arseen en cadmium en daterend uit de jaren zestig, begin zeventig, toen een 1200 meter lange en vijftig meter brede strook griend, tegen de Zegenpoldersedijk aan, als stortplaats voor huisvuil en puin werd gebruikt. Dat laatste was een uitdrukkelijke wens van Rijkswaterstaat, die hiermee op een goedkope en doeltreffende manier de dijk dacht te verzwaren. In het kielzog van huisvuil en onschuldig bedrijfsafval kwamen echter ook karrevrachten chemicaliën, waar het veertig hectare grote 'vloedwoud' thans ernstig onder te lijden heeft. De autoriteiten mogen dan, als vanouds, bezweren dat de volksgezondheid geen direct gevaar loopt, des te meer risico's zijn er voor het omringende milieu.

Het grondwater blijkt al tot zeven meter onder het maaiveld te zijn aangetast. De bewuste stoffen — onder meer fenolen, naftaleen, pcb's en diverse zware metalen — moeten afkomstig zijn van de petrochemische industrie in het Rijnmondgebied. De Hinderwetvergunning voor de stort werd destijds verleend door de gemeente Rhoon. „De mensen die er toen bij betrokken waren, zijn stuk voor stuk vertrokken", meldt een gemeentelijk woordvoerder. „De generatie van nu heeft het allemaal van horen zeggen."

Vast staat dat de stortplaats formeel in exploitatie was bij Rijkswaterstaat, die de zaak weer uitbesteedde aan de firma Smit uit Dordrecht. Maar dat bedrijf bestaat niet meer en de eigenaar is overleden.

Het is als met zo veel van die gifaffaires: de daders liggen letterlijk of figuurlijk op het kerkhof. Wel wordt de locatie Rhoonse grienden dezer dagen officieel bij de landsadvocaat aangemeld voor een verhaalsprocedure. Een werkgroep waarin vertegenwoordigers van provincie, gemeente, waterschap, recreatieschap (eigenaar van de grienden) en Rijkswaterstaat zitting hebben, komt binnenkort met voorstellen voor sanering. Volgens coördinator Zuurbier zal de groep hoogstwaarschijnlijk een combinatie van civieltechnische en geohydrologische maatregelen aanbevelen. Die termen houden in dat de voormalige stortplaats, met damwand of speciale folie van haar omgeving wordt afgeschermd en tegelijk grondwater aan de gifbelt wordt onttrokken, gezuiverd en afgevoerd naar de Oude Maas. Dit alles om te voorkomen dat de vervuiling verder in de grienden en onder de dijk door in de Zegenpolder doordringt. Deze oplossing zal om en nabij de tien miljoen gulden gaan kosten. Stijgen de kosten boven de tien miljoen gulden uit, dan wordt de hele som rechtstreeks naar het ministerie van VROM overgeheveld, maar dan is dat ministerie ook de beslissende instantie. Een andere mogelijkheid is het terrein volledig af te graven; daar schijnt vooral Rijkswaterstaat voor geporteerd te zijn, maar de kosten van zo'n operatie liggen zo hoog, tegen de negentig miljoen gulden, dat de werkgroep er geen heil in zag. Men zou bovendien geen raad weten met de duizenden tonnen vergiftigde grond.

 In mijn jeugd kon ik niet bedenken dat we later last zouden krijgen van het stort. Ik had alleen maar oog voor het ravotten langs de haven. Ik had alleen maar aandacht voor het van de zandbergen afrollen, het schooieren door de grienden en vooral aandacht voor mijn oude ijzer. Wist ik veel van de schadelijke stoffen benzeen en cadmium. De enige last van schadelijke stoffen die ik toen gehad heb kwam door het roken van een grote Willem II sigaar, liggend in het gras van de Zegenpoldersedijk, met het gezicht naar de polder en de rug naar het stort.

U kunt als u wilt de krantenberichten in zijn geheel nalezen op de website van Delpher. https://www.delpher.nl/; gebruik daarbij de zoekterm “Rhoonse Grienden”.

 

Jan Klingens, bestuurslid.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

This Web Page Created with PageBreeze Free HTML Editor